‘Voor medicijntekorten bestaan geen quick wins’

Dossier: Medicijntekorten

Directeur en apotheker Jan-Dietert Brugma van de poliklinische apotheek van het Erasmus MC leeft dagelijks met de gevolgen van medicijntekorten. Ook als bestuurder van de Nederlandse ­Vereniging van Ziekenhuisapothekers (NVZA) ziet hij: ‘De boel is vastgelopen. De systeemverandering die we nodig hebben vergt minstens acht jaar.’

Als ik vanavond een boek bestel, heb ik het morgen in huis… Hoe kan het dat de medicijntekorten oplopen terwijl de wereld kleiner wordt en technieken alsmaar verbeteren?
‘Globalisering heeft ervoor gezorgd dat de productie voor een groot deel naar China en India is verhuisd; we hebben onszelf daarmee te afhankelijk gemaakt. Bovendien ging dat gepaard met centralisering. Voor paracetamol zijn er bijvoorbeeld nog maar vier fabrieken wereldwijd. De distributietechnologie heeft ervoor gezorgd dat er minder in voorraad wordt gehouden. Grondstoftekorten en productieproblemen vertalen zich in deze context snel in wereldwijde tekorten.’ 

Wat was het effect van de COVID-periode?
‘De breekbaarheid van de keten werd ineens voelbaar en het probleem van tekorten kwam meer dan daarvoor bloot te liggen. Het urgentiegevoel groeide ook op het ministerie van VWS, tot in de hoogste regionen. Sindsdien staat het daar prominenter op de agenda. Het meest tastbare dat we aan deze periode hebben overgehouden is vooralsnog het Landelijk Coördinatiecentrum Geneesmiddelen (LCG), dat probeert tekorten zoveel mogelijk te mitigeren door spreiding van voorraden en productie van geneesmiddelen. Ziekenhuizen mogen nu onderling medicijnen delen in het landelijk belang als de Inspectie Gezondheid en Jeugd (IGJ) daarmee akkoord is, wat daarvoor nog onmogelijk was. Dit is helaas slechts voor een beperkt aantal middelen een tijdelijke oplossing.’

‘Grondstof-, productie- en kwaliteitsproblemen zijn hardnekkig’

Waarom?
‘Grondstof-, productie- en kwaliteitsproblemen zijn hardnekkig. En de vraag naar medicijnen neemt alleen maar toe. Er zijn systeemoplossingen nodig om de boel los te trekken. Bovendien heeft Nederland ook nog een uitdaging in de bekostiging, onder meer door het huidige preferentiebeleid. Zorgverzekeraars doen een aanbesteding voor een generiek label dat het goedkoopste is, waarna het geselecteerde label drie jaar wordt gevoerd. Van de generieke middelen die preferent worden aangeboden, zijn er door deze aanpak 39 goedkope producten waar álle grote zorgverzekeraars uitsluitend voor kiezen. Voor de resterende labels blijft uiteindelijk maar 10 procent van de markt over. Producenten die niet uitverkoren zijn om de preferente middelen te leveren, denken al snel: “Voor zo’n kleine markt die overblijft zet ik me niet in, ik vertrek uit Nederland.” Met monopolies van de preferente producenten tot gevolg. En als er dan een tekort ontstaat van het preferente label, blijft er maar weinig bewegingsruimte over en ontstaat er een algemeen tekort op het geneesmiddel. Zo’n tweehonderd producten zijn door drie van de vier grote zorgverzekeraars gecontracteerd.’ 

Zijn er landen waar dat beter is geregeld?
‘Ik denk dan aan het Verenigd Koninkrijk, dat in vier regio’s is opgedeeld. Iedere kwartaal is er een regio aan de beurt waar een nieuwe lijst met preferente middelen wordt aanbesteed. Producenten krijgen zo iedere keer weer nieuwe kansen om mee te dingen, waardoor het aantrekkelijk blijft om op de markt te blijven en de prijs laag blijft.’

afbeelding

Wordt de urgentie ook gevoeld op politiek niveau?
‘Zeker wel. Op 13 maart van dit jaar schreef de minister een brief naar de Tweede Kamer met een aanpak voor een toekomstbestendig stelsel voor de vergoeding - en daarmee de toegankelijkheid - van nieuwe dure geneesmiddelen. Daarbij zat een toelichting van acht pagina’s, waardoor de Tweede Kamer nu ook meer kennis heeft van de problematiek.’ 

Zijn er quick wins?
‘Eigenlijk niet, het is een complex samenspel van maatregelen tot op Europees niveau, en er zijn veel belangenafwegingen nodig, bijvoorbeeld in de sfeer van regelgeving en financiering.’

Hoe ziet de weg naar verbetering er dan uit?
‘Ik denk aan een systeemverandering van acht jaar, met globaal drie fases. De eerste jaren moeten we de stijgende tekorten het hoofd bieden. Over een jaar of twee hoop ik dat we het eerste licht aan het eind van de tunnel zullen zien, met een beter preferentiebeleid, afschaffing van het huidige boetebeleid en een vergoedingenbeleid dat een brede toegankelijkheid waarborgt. In de derde fase zullen we productie van meer geneesmiddelen terug naar Nederland – of op z’n minst Europa – moeten halen. En ja, die laatste fase staat op gespannen voet met de milieuwetgeving, want die is in Europa strenger – en dus kostbaarder – dan in China of India. Daarbij denk ik dat we de milieulast beter híer kunnen regelen, in plaats van in een afgelegen gebied in China waar we geen zicht hebben op uitstoot en lozingen.’ 

Kunnen we die terugkeer aan fabrikanten overlaten?
‘De geneesmiddelenproductie naar Europa halen is niet alleen een economische beslissing, maar ook een politieke. De milieueffecten vragen bijvoorbeeld om complexe afwegingen, en de kennis van geneesmiddelenproductie – die op zich nog voldoende aanwezig is – zal verder uitgebouwd moeten worden. We zullen ons daarbij altijd bewust moeten blijven van het feit dat een deel van de farmaceuten zich primair laat leiden door aandeelhoudersbelangen, niet door maatschappelijke verantwoordelijkheid.’

Kunnen apothekers op de korte termijn al beter inspelen op dreigende tekorten?
‘Mijn apotheek in het Erasmus MC bedient achthonderd specialisten. De medicijnen die zij voorschrijven kan ik niet allemaal op de voet volgen. Van de in totaal 95 fte zijn er op dit moment vijf gericht op medicijnentekorten, denk aan de zoektocht naar alternatieven, importvergunningen, patiënten informeren en afstemmen met medisch specialisten. Dat sommige artsen om vroegtijdige informatievoorziening vragen bij dreigende tekorten, is begrijpelijk, maar niet mogelijk. Ten eerste weten wij vaak ook niet meer dan wat de Stichting Farmaceutische Kengetallen aangeeft over tekorten. Ten tweede stimuleert vroege informatievoorziening hamstergedrag, wat tekorten juist in de hand werkt. Wat we altijd vragen aan artsen, is dat ze gelijk aan de bel trekken bij hun ziekenhuisapotheek zodra ze van tekorten horen. Uiteraard is het dan verstandig patiënten te weerhouden van hamsteren. Via het LCG kunnen we aan spreiding werken en mogelijk eigen productie starten. Samen kunnen we zo de tekorten deels voorkomen.’ 

Lees meer over het huidige pakket overheidsmaatregelen


Download het dossier als pdf
Ga naar alle artikelen uit het magazine

Lees meer artikelen uit dit dossier