Pleidooi anesthesioloog en afdelingshoofd ic Wolfgang Schlack: 'Verslaafde collega? Kijk niet weg, maar bied hulp’

Wolfgang Schlack is anesthesioloog en afdelingshoofd van de ic van het Amsterdam UMC. Hij roept artsen op verslaafde collega’s te helpen.

‘Iemand die een verslaving heeft, is ziek. Besef dat als je vermoedt dat een collega te veel drinkt of drugs gebruikt. En zieke mensen hebben hulp nodig. Maar dat is meestal niet de eerste reactie. Als een collega naar alcohol ruikt - de meest voorkomende verslaving, óók onder artsen - draaien de meeste artsen hun hoofd weg. De verslaafde ontkent zijn verslaving, en diens omgeving doet dat meestal ook.

‘De eerste keer dat ik met de verslaving van een collega te maken kreeg, werkte ik nog in Duitsland. Dat was ruim vijftien jaar geleden. Zijn echtgenote kwam naar ons toe, ze zei: “Hebben jullie het echt niet door?” Haar man was een typische bright young star, degene naar wie je vraagt als je eigen familie een narcose nodig heeft. Hij bleek al lange tijd opiaatverslaafd. Pas toen zij dat vertelde, vielen allerlei dingen op hun plek. Dat de patiënt die we van hem hadden overgenomen ontzettend veel pijn had, ondanks het feit dat hij al heel veel opiaten had gekregen. Dat deze collega in het weekend, dus in zijn vrije tijd, naar het ziekenhuis kwam om voor zijn patiënten de pijnpompen klaar te zetten om zo de verpleging te ontlasten - was opvallend aardig.

‘Ik zocht hulp bij de afdeling HR, waar me de ontslagprocedure werd uitgelegd. Want, zo redeneerden ze daar, “een arts die opiaten gebruikt, heeft gestolen van het ziekenhuis. Stelen is een grond voor ontslag, en daarna is het probleem opgelost.” Een redenering die je in sommige Nederlandse ziekenhuizen nog steeds hoort. Maar ontslag verergert het probleem. Het verhoogt de drempel om zelf hulp te zoeken en collega’s zullen nog meer wegkijken. Want zij willen niet verantwoordelijk zijn voor het ontslag van een collega.

‘Op basis van adviezen van Amerikaanse collega’s heb ik destijds samen met een collega een ontzettend moeilijk, confronterend gesprek gevoerd met deze arts. Hij ontkende op een agressieve manier dat hij verslaafd was, maar we hadden voldoende bewijs. Incidenten, recepten. Onder zware druk ging hij naar de kliniek, werd behandeld, en kwam enkele maanden later naar het ziekenhuis terug. Daar heeft hijzelf de hele afdeling, inclusief de verpleegkundigen, geïnformeerd en om hulp gevraagd. Hij zei: “Laat me de eerste tijd niet alleen met opiaten op de operatiekamer; neem ze mee. Zorg ervoor dat jij ze toedient als verpleegkundige, niet ik. Laat ampullen niet rondslingeren als ik in de buurt ben.” Het hele team heeft hem geholpen en ondersteund om weer op de werkvloer te kunnen functioneren.

‘Vermoed je een verslaving, bied dan collegiale hulp. Denk niet: “Rook ik nou alcohol tijdens de overdracht? Ach, het zal wel die ene keer zijn geweest. Al komt hij de laatste tijd wel vaak te laat. En lijkt hij slordiger met zijn afspraken. Nou ja, wie ben ik om daar wat van te vinden.” Stap in plaats daarvan op iemand af en ga het gesprek aan. Bereid je daar wel op voor, en laat je daar eventueel bij helpen.

‘Zo’n gesprek kun je op een goede manier beginnen door aan te geven dat je je zorgen maakt en je observaties te delen. Op basis daarvan vraag je door. Ga niet mee in excuses, dat is een klassieke valkuil. En verwacht niet dat je al meteen in het eerste gesprek iets kunt oplossen. Je kunt wel mogelijke oplossingen aandragen, zoals anoniem in gesprek gaan via een hulplijn. Als er na het tweede en derde gesprek nog geen voortgang in zit, zal je moeten aangeven dat je je ernstige zorgen maakt over je collega én over de patiënten. En dat je nu andere stappen gaat zetten. Misschien krijg je dan een hoop agressie over je heen. Dat is heel moeilijk, maar accepteer dat, want je wilt je collega helpen.

‘Er zijn allerlei mogelijkheden om met derden te overleggen: de ABS-artsen, de Arbodienst, of een vertrouwenspersoon of ombudsman. In vrijwel alle gevallen kun je ervoor zorgen dat iemand een goede behandeling krijgt, en vaak zal een verslaafde arts zich laten helpen. Bij die hulp horen een monitoringprogramma en glasheldere afspraken: als een arts een terugval heeft, mag hij niet werken, want dan is hij ziek. Als hij zich daar niet aan houdt, is het afgelopen, want we moeten onze patiënten beschermen. Dat moet heel duidelijk zijn.

‘Het begint allemaal met niet wegkijken. Bedenk dat artsen net zoals andere mensen ook ziek kunnen worden. Dat verslaving een ziekte is. Dat je een goede collega niet kwijt wilt raken aan die ziekte. En dat hoeft ook niet, als jij je hand naar hem uitsteekt.’

Bij dit steunpunt van de KNMG kunnen verslaafde artsen en hun omgeving terecht voor hulp, advies en begeleiding. Voor artsen die het probleem bespreekbaar willen maken, is er ook een helpende hand: abs-artsen.nl/toolkit.

Download het artikel als pdf

Lees meer artikelen uit het magazine