Nieuwe richtlijn Chronische pijnrevalidatie

De prevalentie van chronische pijn is met meer dan 20% van de Europese bevolking (Breivik, 2006) zeer fors. Dit heeft een forse impact op zowel de persoon zelf in de zin van ervaren beperkingen, psychologische en emotionele gevolgen, participatie en kwaliteit van leven, als een enorme impact op de maatschappij in de zin van kosten op zowel maatschappelijk- als gezondheidszorgniveau. Deze nieuwe richtlijn gaat over het komen tot een goede triage van patiënten wie wel/niet een revalidatietraject zouden moeten volgen en hoe dit traject er vervolgens interdisciplinair uit zou moeten zien.

De pijnklachten kunnen zowel met als zonder onderliggende specifieke aandoening optreden en biologische, psychologische en sociale factoren zijn van invloed op het ontstaan en (ook vooral) het in stand houden van zowel de pijn als de daarmee samenhangende problemen, zoals ervaren beperkingen in het dagelijks leven en participatie. Zo bleek in 2021 dat 12% van de Nederlanders van 12 jaar of ouder door pijn gehinderd wordt bij het uitvoeren van normale werkzaamheden (werk buitenshuis of huishoudelijk werk). Deze complexe en dynamische interactie tussen klachten, ervaren beperkingen en andere biopsychosociale factoren maakt dat een goede diagnostiek van belang is om te bepalen welke interventie het meest doelmatig is om de ervaren problemen te reduceren.

De richtlijn heeft betrekking op de zorg binnen de tweede lijn van volwassenen met chronische pijn geclassificeerd als WPN niveau 1, 2, 3 en 4. Voor de WPN niveaus 1 en 2 is alleen de diagnostiek en therapie (advies en/of behandeling in eerste lijn) beschreven. Terwijl voor WPN niveaus 3 en 4 de diagnostiek, indicatiestelling, prognose en therapie is beschreven, omdat al deze activiteiten binnen de medisch specialistische revalidatie vallen.

Samenwerking

De Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen is de initiatiefnemer van deze richtlijn, in nauwe samenspraak met de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie. Het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten heeft het traject begeleid. Financiering is afkomstig van de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). 

Bekijk de richtlijn