Nieuwe modules bij richtlijn Gebruik MRI bij patiënten met implantaten

Aan de richtlijn over gebruik van MRI bij patiënten met implantaten zijn drie nieuwe modules toegevoegd: MRI bij vasculaire stent, gehoorimplantaat en elektronisch cardiaal implantaat. Met deze richtlijn kan een betere afweging worden gemaakt tussen gezondheidswinst en risico’s van een MRI-onderzoek voor patiënten met implantaten.

Jaarlijks worden in Nederland ruim 750.000 implantaten geplaatst. Veel patiënten met een implantaat zullen later verwezen worden voor een diagnostisch MRI-onderzoek. Op basis van de huidige informatie over MRI contra-indicaties van patiënten met implantaten valt een implantaat ofwel in de categorieën ‘MR veilig’, ‘MR voorwaardelijk’ of ‘MR onveilig’. Deze classificering van implantaten wordt gedaan door de fabrikant van het implantaat, die soms in een beperkte setting het implantaat test, en de neiging heeft om conservatief te conditioneren. Daarnaast gaat bovenstaande indeling ervanuit dat alle gegevens van het implantaat bekend zijn, wat in de klinische praktijk niet altijd het geval is.  

Het ontbreekt in de kliniek kortom nog aan voldoende informatie om een goede afweging te kunnen maken tussen de gezondheidswinst en risico's van een MRI-onderzoek. Met deze richtlijn kan daarvan een betere inschatting worden gemaakt voor specifieke typen implantaten.  

De richtlijn richt zich met name op implantaattypen waarbij het niet geheel duidelijk is of een MRI wel of niet veilig kan worden toegepast, met als doel een reële risico-inschatting te kunnen maken, specifiek voor de MRI-systemen van 1,5 en 3T; de MRI-systemen die het meest voorkomen in Nederland. Daarnaast heeft de richtlijn tot doel om bij sommige implantaten tijdswinst in de praktijk te bewerkstelligen, omdat bepaalde modules aanbevelingen geven voor generiek beleid bij bepaalde type implantaten. Hierdoor hoeft niet bij iedere individuele patiënt specifieke informatie over het modeltype van sommige implantaten ingewonnen te worden.

Samenwerking

De richtlijn is ontwikkeld op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Klinische Fysica (NVKF), in samenwerking met vertegenwoordigers vanuit de Nederlandse Vereniging Medische Beeldvorming en Radiotherapie (NVMBR), cardiologen (NVvC), (vaat)chirurgen (NVvH-NVvV), radiologen (NVvR), KNO-artsen (NVKNO), invasief technische hartstimulatie specialisten (VITHaS), het Onafhankelijk Platform Cochleaire Implantatie (OPCI) en Harteraad.